Belgische wet zwangerschapsafbreking van 15 oktober 2018

In België werd de abortuswetging op 15 oktober 2018 aangepast

Wat zegt de Belgische wet?

Belgische wet van 15 oktober 2018 betreffende vrijwillige zwangerschapsafbreking tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen (1)

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en procedure

Art. 2. De zwangere vrouw mag een arts verzoeken om haar zwangerschap af te breken onder de volgende voorwaarden:
1° De zwangerschapsafbreking moet:
a) onverminderd de bepalingen onder 3° en onder 5°, plaatsvinden voor het einde van de twaalfde week na de bevruchting;
b) onder medisch verantwoorde omstandigheden door een arts worden verricht in een instelling voor gezondheidszorg waaraan een voorlichtingsdienst is verbonden die de zwangere vrouw opvangt en haar omstandig inlicht inzonderheid over de rechten, de bijstand en de voordelen, bij wet en decreet gewaarborgd aan de gezinnen, aan de al dan niet gehuwde moeders en hun kinderen, alsook over de mogelijkheden om het kind dat geboren zal worden te laten adopteren; en die, op verzoek van de arts of van de vrouw, haar hulp en raad geeft over de middelen waarop zij een beroep zal kunnen doen voor de oplossing van de psychologische en maatschappelijke problemen welke door haar toestand zijn ontstaan.

2° De arts tot wie een vrouw zich wendt om haar zwangerschap te laten afbreken, moet:
a) de vrouw inlichten over de onmiddellijke of toekomstige medische risico's waaraan zij zich blootstelt door het afbreken van de zwangerschap;
b) de verschillende opvangmogelijkheden voor het kind dat geboren zal worden in herinnering brengen en, in voorkomend geval, een beroep doen op het personeel van de voorlichtingsdienst bedoeld in de bepaling onder 1°, b), om de daar bepaalde hulp en raad te geven;
c) zich vergewissen van de vaste wil van de vrouw om haar zwangerschap te laten afbreken. De appreciatie over de vaste wil van de zwangere vrouw, op basis waarvan de arts aanvaardt de ingreep uit te voeren, kan niet meer worden aangevochten indien is voldaan aan de in dit artikel bepaalde voorwaarden.

3° De arts kan de zwangerschapsafbreking niet eerder verrichten dan zes dagen na de eerste raadpleging, behoudens indien er voor de vrouw een dringende medische reden bestaat om de zwangerschapsafbreking te bespoedigen. Indien de eerste raadpleging plaatsvindt minder dan zes dagen voor het einde van de termijn bedoeld in de bepaling onder 1°, a), wordt deze termijn verlengd prorata het aantal niet verstreken dagen van de termijn van zes dagen. Indien de laatste dag van die verlenging evenwel op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, kan de zwangerschapsafbreking op de eerstvolgende werkdag worden verricht.

4° De ingreep kan pas worden uitgevoerd nadat de vrouw, de dag van de ingreep, schriftelijk te kennen heeft gegeven dat ze vastbesloten is de ingreep te ondergaan. Deze verklaring moet bij het medisch dossier worden gevoegd.

5° Na de termijn van twaalf weken, desgevallend verlengd overeenkomstig 3°, kan de zwangerschap onder de voorwaarden bepaald in de bepalingen onder 1°, b), en 2° tot 4° , slechts vrijwillig worden afgebroken, indien het voltooien van de zwangerschap een ernstig gevaar inhoudt voor de gezondheid van de vrouw of indien vaststaat dat het kind dat geboren zal worden, zal lijden aan een uiterst zware kwaal die als ongeneeslijk wordt erkend op het ogenblik van de diagnose. In dat geval moet de arts tot wie de vrouw zich heeft gewend, de medewerking vragen van een tweede arts, wiens advies bij het dossier wordt gevoegd.

De arts of een andere bevoegde persoon van de instelling voor gezondheidszorg waar de ingreep is verricht, moet aan de vrouw de nodige voorlichting verstrekken inzake contraceptiva.

7° Geen arts, geen verpleger of verpleegster, geen lid van het paramedisch personeel kan gedwongen worden medewerking te verlenen aan een zwangerschapsafbreking. De aangezochte arts is gehouden de vrouw bij haar eerste bezoek in kennis te stellen van zijn weigering. Hij vermeldt in dat geval de contactgegevens van een andere arts, van een centrum voor zwangerschapsafbreking of van een ziekenhuisdienst waar ze terecht kan met een nieuw verzoek tot zwangerschapsafbreking. De arts die de vrijwillige afbreking weigert uit te voeren, stuurt het medisch dossier door naar de nieuwe arts die de vrouw raadpleegt.

HOOFDSTUK 3. - Strafbepaling

Art. 3. Hij die een vruchtafdrijving veroorzaakt bij een vrouw die daarmee heeft toegestemd, buiten de voorwaarden bepaald in artikel 2, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en tot een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.
Hij die probeert te verhinderen dat een vrouw vrije toegang heeft tot een instelling voor gezondheidszorg die vrijwillige zwangerschapsafbrekingen uitvoert, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en tot een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.
De vrouw die opzettelijk een vruchtafdrijving laat verrichten buiten de voorwaarden bepaald in artikel 2, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro.
Wanneer de middelen, gebruikt met het oogmerk om vruchtafdrijving te verwekken, de dood tot gevolg hebben, wordt hij die ze met dat oogmerk heeft aangewend of aangewezen, veroordeeld tot opsluiting van vijf jaar tot tien jaar indien de vrouw daarin weliswaar heeft toegestemd doch de ingreep werd verricht buiten de voorwaarden bepaald in artikel 2.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in deze wet bedoelde misdrijven.

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het Burgerlijk Wetboek

Art. 4. In artikel 497/2, 19°, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013, wordende woorden "in artikel 350 van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Strafwetboek

Art. 5. De artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1990 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden opgeheven.
Art. 6. Artikel 352 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 23 januari 2003, wordt vervangen als volgt:
"Art. 352. Wanneer de middelen, gebruikt met het oogmerk om vruchtafdrijving te verwekken bij een vrouw die er niet in heeft toegestemd, de dood tot gevolg hebben, wordt hij die ze met dat oogmerk heeft aangewend of aangewezen, veroordeeld tot opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.".
Art. 7. In artikel 383 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de zinnen "Hij die, hetzij door het tentoonstellen, verkopen of verspreiden van geschriften, al dan niet gedrukt, hetzij door enig ander publiciteitsmiddel, het gebruik van enig middel om vruchtafdrijving te veroorzaken aanprijst, aanwijzingen verstrekt omtrent de wijze waarop het wordt aangeschaft of gebruikt, of personen die het toepassen, doet kennen met het doel hen aan te bevelen;" en "Hij die artsenijen of tuigen, speciaal bestemd om vruchtafdrijving te veroorzaken of als zodanig voorgesteld, tentoonstelt, verkoopt, verspreidt, vervaardigt of doet vervaardigen, doet invoeren, doet vervoeren, aan een vervoer- of een distributieagent overhandigt, door enig publiciteitsmiddel bekendmaakt;" opgeheven.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 13 augustus 1990 houdende oprichting van een commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek

Art. 8. In artikel 2 van de wet van 13 augustus 1990 houdende oprichting van een commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid, 1), worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, 1°, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2, 1°, van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.";
b) in het eerste lid, 5) wordt de eerste zin opgeheven en worden in de tweede zin de woorden "artikel 350, tweede lid, 1°, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "artikel 2, 4°, van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen."
Art. 9. In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, 1°, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2, 1°, van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen";
b) in het tweede lid, tweede gedachtestreepje, worden de woorden "artikel 350, tweede lid van het Strafwetboek, met in voorkomend geval, de vermelding van de in artikel 350, tweede lid, 4°, van het Strafwetboek bedoelde gevallen" vervangen door de woorden "artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen, en, in voorkomend geval, de gevallen bedoeld in artikel 2, 4°, van dezelfde wet.".

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel

Art. 10. In artikel 5, § 4, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

Art. 11. In artikel 6, § 4, van de wet van 5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van 15 mei 2012 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie

Art. 12. In artikel 11, § 4, van de wet van 15 mei 2012 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie, worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 10. - Wijziging van de wet van 21 mei 2013 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie

Art. 13. In artikel 11, § 4, van de wet van 21 mei 2013 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie, worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde, Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 11. - Wijziging van de wet van 23 maart 2017 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen uitgesproken als alternatief voor voorlopige hechtenis

Art. 14. In artikel 11, § 4, van de wet van 23 maart 2017 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen uitgesproken als alternatief voor voorlopige hechtenis worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

HOOFDSTUK 12. - Wijziging van de wet van 22 mei 2017 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken

Art. 15. In artikel 11, § 5, van de wet van 22 mei 2017 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken worden de woorden "in artikel 350, tweede lid, van het Strafwetboek" vervangen door de woorden "in artikel 2 van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.".

 

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 oktober 2018.

FILIP
Van Koningswege :
De minister van Justitie,
K. GEENS
De minister van Volksgezondheid,
M. DE BLOCK
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
K. GEENS

 

U kan de originele wetswijziging hier bekijken.
_______
Nota
(1) Kamer van volksvertegenwoordigers
(www.dekamer.be)
Stukken : 54-3216

Publicatie : 2018-10-29
Numac : 2018014460