Wat is er veranderd met de aanpassing van de Belgische abortuswet in 2018?

De abortuswet in België

De aanpassingen aan de Belgische abortuswet in 2018

De eerste abortuswet in België dateert van het jaar 1990. In oktober 2018 werd deze wet op een aantal punten aangepast bij de Wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking (“de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking”).

De voornaamste wijzigingen doorgevoerd door de wet 2018, zijn:


De overbrenging van meerdere artikelen uit het Strafwetboek naar een bijzondere wet.

De artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek (die bepaalden onder welke voorwaarden abortus niet strafbaar was), zijn opgeheven en opgenomen in deze nieuwe wet (artikel 5 van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking) Er blijven straffen voorzien voor vrouwen en artsen die een abortus verrichten buiten de voorwaarden uit de wet, voor wie probeert te verhinderen dat de vrouw vrije toegang krijgt tot een instelling voor gezondheidszorg die vrijwillige zwangerschapsafbrekingen uitvoert en voor abortussen die de dood tot gevolg hebben. Daarnaast zijn de artikelen 352 (omwille van de afschaffing van artikel 351 en de schrapping van de dwangarbeid uit het Belgisch strafwetstelsel) en 383 (het schrappen van de bepalingen die het aanbevelen, geven van aanwijzingen en het geven van publiciteit over abortus en middelen waarmee het uitgevoerd werd, strafbaar stelden) gewijzigd (artikelen 6 en 7 van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking).


Het schrappen van de voorwaarde van de noodsituatie 

Enkel de vaste wil van de vrouw geldt nog als inhoudelijke voorwaarde voor een zwangerschapsafbreking in de eerste 12 weken van de zwangerschap (artikel 2, 2°, c) van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking).


Het invoeren van een uitzondering op de bedenktijd,

De arts mag de bedenktijd van 6 dagen na de eerste consultatie negeren als er een dringende medische reden bestaat om de zwangerschapsafbreking te bespoedigen (artikel 2, 3° van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking).


De wet garandeert de gewetensvrijheid van artsen, verplegers en paramedisch personeel,

Omdat abortus geen medische handeling is, kan niemand gedwongen worden mee te werken aan een abortus (art 2,7° eerste lid). Als een arts een gewetensbezwaar inroept moet hij zijn weigering bij de eerste consultatie aan de patiënte meedelen en doorverwijzen naar een andere arts of instelling. De vrouw dient zelf een nieuw verzoek te doen, uiteraard bij een arts of instelling van haar keus.


 

De bestraffing van wie probeert een vrouw fysiek de toegang tot een zorginstelling te verbieden

(artikel 3, 2de lid van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking).